De Kleine Mote

Je winkelwagen

Boezinge (deelgemeente Ieper)

Deelgemeente van Ieper, slagveld in Eerste Wereldoorlog.

Het gezegde in de streek was dat, na het zwijgen van de kanonnen op 11 november 1918, een man te paard heel Boezinge en Zuidschote kon overzien: geen steen stond nog op de andere.

Hier vonden de eerste Duitse gasaanvallen plaats; hier schreef John McCrae ‘In Flanders Fields’; hier ligt de man met meer oorlogsgedenktekens dan gelijk wie in het Verenigd Koninkrijk, de enige man in de Eerste Wereldoorlog die tweemaal werd onderscheiden met het ‘Victoria Cross and Bar’ begraven; hier sneuvelden de gebroeders Van Roaemdonck en Amé Fiévez.

Yorkshire Trench

Bargiestraat, Ieper (Boezinge)

Dit stukje loopgraaf uit 1915 kwam in de jaren ‘90 aan het licht bij de aanleg van een nieuw industrieterrein langs het kanaal Ieper-IJzer. Hier werden de lichamen van 205 soldaten (Engelsen Fransen en Duitsers) opgegraven.

De ‘Yorkshire Trench’ ontstond na de eerste gasaanval in 1915 en werd later uitgebreid met een ‘deep dug out’ of een ondergrondse schuilplaats.

De loopgraaf werd gerestaureerd met in- en uitgangen en een ‘deep dug-out’ uit 1917. Een reeks informatiepanelen en het grondplan van de dug-out uitgetekend op het terrein maken de loopgravenoorlog aanschouwelijk voor de bezoeker. In de loopgraaf zelf kan je de toegangen van deze ondergrondse constructie ontdekken.

Site is permanent en gratis toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

Boezinge Yorkshite trench

Le Carrefour des Roses

Boezinge, Langemarkseweg ter hoogte van de Poezelstraat.

Monument ter nagedachtenis van de eerste slachtoffers van de Duitse gasaanvallen (22 april 1915).

De soldaten die hier begraven liggen behoorden tot oudere Franse lichtingen die gestuurd werden als versterkingen (les ‘pépères’) en een Algerijnse divisie.

Veel van de slachtoffers waren reeds gerepatrieerd en begraven op de Franse begraafplaats Nécropole nationale de Notre-Dame de Lorette. Maar vooral de Bretonse overlevenden hadden behoefte aan een herdenkingsplek nabij de plaats waar de slachtoffers waren gevallen.

Dit werd een stuk grond vlak bij herberg Het Verzet, waar het centrum van de Franse sector in 1915 was gelegen. Op de stafkaarten werd dit als Carrefour des Roses aangeduid.

Het monument bestaat uit een complex van gedenktekens op granieten rotsblokken met in het midden een marmeren tekstplaat in het Nederlands, Frans en Bretoens:

  • Het kalvariekruis uit de 16de eeuw, gemaakt uit roze graniet, stond oorspronkelijk in het Bretoense plaatsje Louargat. het werd geschonken door een overlevende van de gasaanval. In 1990 werd het kruis erg beschadigd door stormweer. Een vallende populier brak de top in 14 stukken. In opdracht van het Ieperse stadsbestuur werd het kruis hersteld door beeldhouwer Jef Dekeyser.
  • Ook een aantal menhirs werden geschonken.
    • Op de grote menhir ligt een arduinen platte steen met een grote bronzen oriëntatieplaat waarin de frontstreek gegrift staat, met de posities van de regimenten op 22 april 1915, toen de gasaanval uitbrak.
    • Op sommige kleine menhirs staan opschriften, de namen van Franse garnizoensteden staan erop vermeld.
  • De dolmen weegt 8000 kg.

Ook werd een Bretons landschap nagemaakt met jeneverbesstruiken en brem. De site werd in 1929 ingewijd door oud-aalmoezenier en bisschop van Saint-Brieuc, mgr. Serrand.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen, tijdens een beschieting, beelden van Onze-Lieve-Vrouw en van Maria Magdalena. Deze werden jaren later weer terug bezorgd.

http://www.wo1.be/nl/db-items/carrefour-des-roses

Ziegler bunker

Slaaktestraat, Boezinge

Na W.O. 1 was het gebied juist achter de Duitse linies werkelijk bezaaid met bunkers. Veel blijven er nu niet over maar in Boezinge staat een prachtexemplaar, de Ziegler-bunker (genaamd naar zijn ingenieur): meer dan 20 m lang, bijna 6 m breed en muren van 1.2 meter dik.

Gebouwd door de Duitsers, veroverd door Franse eenheden en gebruikt door de Britten na de “kering” door de Royal Engineers. Bovenaan in het midden werd een ‘duiventil’ aangebracht, die naar binnen toe versmalt (buitenafmetingen 1,30 x 1,50 m) voor het geven van lichtsignalen.

Een veroverde bunker was niet zomaar meteen kant-en-klaar bruikbaar, hij moest eerst gekeerd worden: de vroegere voorkant (met schiet- en observatiegaten) werd achterkant en de vroegere achterkant (met toegang) werd frontzijde. Bovendien was de frontzijde altijd veel steviger (dikker) omdat die blootstond aan vijandelijke beschietingen.

Een nieuwe toegang maken in gewapend beton is geen sinecure. De 135ste Compagnie Royal Engineers braken er figuurlijk hun tanden op stuk. Met de oxyacetyleensnijder lukte het niet; de 554ste Compagnie Royal Engineers klaarden de klus. Op plaatsen in de nieuwe achterkant waar ze een toegang wilden, boorden ze eerst gaten van ong. 5 à 8 cm diameter en 40 cm diep, en vulden ze met een lading ammonal. Wanneer die tot ontploffing gekomen was, verkregen ze op die manier een gat van ruw bijna 1 meter diameter, netto een halve meter. Twee of drie zulke gaten onder mekaar maakten aldus een “deurgat”. Aan de nieuwe voorkant werd de toegang dichtgegoten en werden nieuwe schiet- en observatiegaten gemaakt worden. En die nieuwe voorkant werd meteen een stuk solider gemaakt.

Vredeskruis (Verzoeningskruis)

Diksmuidseweg tegenover nr 530, 8904 Ieper (Boezinge), op de linkeroever van het kanaal Ieper-IJzer.

Op 22 april 1915, in de buurt van Steenstrate (nabij Houthulst) lieten de Duitsers in de namiddag, bij gunstige wind, 150 ton dodelijk mosterdgas ontsnappen uit 5730 gascilinders. Een enorme geelgroene gifwolk dreef vervolgens over de Franse loopgraven. De Franse troepen, territoriale zoeaven, werden meteen bevangen door het gas.

Het oorspronkelijke monument

Franse veteranen richtten in 1929 een gedenkteken op in Steenstrate, ter herdenking van de eerste grootschalige aanval met chloorgas. Het stelde een soldaat vóór een kruis voor, die getroffen werd door het gas en met de beide handen naar de keel greep, terwijl twee andere soldaten reeds dodelijk getroffen waren. Op het monument stond gebeiteld “Aux morts du 418e Reg. d’Infanterie et aux premières victimes des gaz asphixiants”. De architect was Robert Bourin. 

Het werd onthuld op 28 april 1929 in aanwezigheid van koning Albert. Er werden toespraken gehouden o.a. door de Franse generaal Gourand en fr Belgische minister van Landsverdediging Ch. de Broqueville, tijdens de Eerste Wereldoorlog trouwens regeringsleider en minister van Oorlog.

De (overigens onterechte) insinuatie dat de Duitsers de eersten waren om gas te gebruiken, werd door de Trofeeënkompagnie tijdens de Duitse bezetting in WOII niet op prijs gesteld: een plaatselijke aannemer kreeg de opdracht om de tekst weg te beitelen. Hij nam de opdracht licht op en beperkte zijn ingreep tot het cosmetische wegcementeren van de tekst. Waarop de Duitse bezetter het gedenkteken op 8 mei 1941 gewoon dynamiteerde.

Het nieuwe monument

In 1954 werd onder impuls van kanunnik E. Lancrenon van de Notre-Dame te Parijs het Comité d’Entente de la Croix de Steenstraete opgericht. Er zou een kruis komen in het teken van de Frans-Belgisch-Duitse verzoening.
De Fransen en de Belgen brachten het geld samen. De wijding van het nieuwe verzoeningskruis had plaats op zondag 25 juni 1961. Onder de aanwezigen was de Franse minister van de Oud-strijders.

Het geheel bestaat uit een platform met drie treden dat gedeeltelijk bedekt is met hardstenen platen en gedeeltelijk met kiezel.  De omheining bestaat uit twaalf rechtopstaande stèles. Op het platform is een ronde grasheuvel aangelegd die afgezet is met rechtopstaande muurplaten uit hardsteen. Vooraan is een brede rechthoekige gedenkmuur.

Op de grasheuvel staat een hardstenen voetstuk met een 15 meter hoog aluminium kruis. Ironisch, gezien een van de twee Franse divisies, die op 22 april 1915 de volle klap van de gasaanval kregen, de 45ste Algerijnse Divisie was.

Op de rechthoekige gedenkmuur staat in vlakreliëf:
“Het monument door het 418de regiment der Franse infanterie in 1929 opgericht om de eerste slachtoffers van de op 22 april 1915 gebruikte stikgassen te gedenken werd in 1942 door de Duitsers vernield”
“De Franse en Belgische oud-strijders hebben het door dit kruis vervangen in een gemeenschappelijke wil tot vrede en verzoening in de wereld”

In het midden is een nis een bronzen olielamp met als opschrift “Fraternitas lumen“.

http://www.wo1.be/nl/db-items/verzoeningskruis

Essex Farm Cemetery (‘site John McCrae’)

Unesco werelderfgoed.

Diksmuidseweg naast nr 148, 8904 Ieper (Boezinge)

Langs het kanaal Ieper-IJzer, net buiten Ieper, ligt Essex Farm Cemetery. De plaats is ook gekend als ‘site John McCrae’ omdat de Canadese arts hier op 2 en 3 mei 1915 zijn wereldberoemde gedicht ‘In Flanders Fields’ schreef.

De hoge kanaaldijk werd in de 17de eeuw door de Franse militaire architect Vauban aangelegd als een ’retranchement’, een grote verdediging langs het kanaal, die gedurende meer dan 50 jaar de noordgrens van het Franse rijk van Louis XIV vormde.

In april 1915 stonden hier stukken geschut van de ”1ste Canadese artilleriebrigade”, korte tijd later bouwden de ”Royal Engineers” een hele reeks ”shelters” en ”dug-outs”.

Om de slachtoffers van de eerste gasaanval (22 april 1915) te verzorgen werd een A.D.S. (Advanced Dressing Station, een vooruitgeschoven verpleegpost) uitgegraven in de kanaaldijk. Bij de schuilplaats kwam een begraafplaats.

Kort na de wapenstilstand van 1918 deden de vele bunkers in de kanaaldijk ook dienst als eerste noodwoning voor de vele vluchtelingen die terug naar huis kwamen.

Naast de begraafplaats en de ”concrete shelters in the Canal Bank” kan ook de kanaaldijk zelf worden bezocht over een afstand van 450 meter.

Hoog op de kanaaldijk staat ook het monument van de ”49th West Riding Division” die hier in de zomer van 1915 voor het eerst werd ingezet en hoge verliezen leed.

https://www.cwgc.org/find/find-cemeteries-and-memorials/15800/essex-farm-cemetery

Brandhoek New Military Cemetery [13 km]

Brandhoek New Military Cemetery, ontworpen door Sir Reginald Blomfield, werd in juli 1917 in gebruik genomen, toen de 32nd, 34th en 3rd Australian Casualty Clearing Stations in deze sector arriveerden als voorbereiding op belangrijke offensieven die zouden bekend raken als de Derde Slag om Ieper.

De begraafplaats werd slechts enkele maanden gebruikt, gedurende de maanden juli en augustus 1917. Desondanks bevat het een van de meest bezochte graven in de Ieperboog, dat van Noel Godfrey Chavasse, de man met meer oorlogsgedenktekens dan gelijk wie in het Verenigd Koninkrijk; de enige man in de Eerste Wereldoorlog die tweemaal werd onderscheiden met het ‘Victoria Cross and Bar’.

Brandhoek New Military Cemetery

Artillery Wood Cemetery [15 km]

Poezelstraat, Ieper (Boezinge)

Twee bekende dichters liggen begraven in Artillery Wood Cemetery. Beiden sneuvelden in de Slag bij Passendale op op 31 juli 1917: de Ier Francis Ledwidge (kavel I A 24) en de Welshman Hedd Wyns (kavel II F 11).

De Welshe dichter kreeg ook een herdenkingsplaat aan de gevel van het voormalige Café Hagebos (Boezingestraat 158, Langemark), vlakbij de plaats waar hij sneuvelde. In café De Sportman (Boezingestraat 115, Langemark) is een hoek aan hem gewijd, compleet met een Eisteddfod stoel uit zijn geboortedorp Trawsfynydd.

Gedenkteken voor de Gebroeders Van Raemdonck en Amé Fiévez

Van Raemdonckstraat, Zuidschote (toegangspad vanaf het Ieperleekanaal)

Gedenkteken ter herinnering aan de broers Van Raemdonck en de Waalse korporaal Fiévez, die er in de omgeving in maart 1917 het leven lieten. Geplaatst op initiatief van het IJzerbedevaartcomité en (sinds de tweede wereldoorlog) onderhouden op kosten van het gemeentebestuur van Temse.

Volgens de Vlaamsgezinde traditie zijn beide broers in mekaars armen gestorven, als ultiem teken van broederliefde. Ze groeiden uit tot IJzersymbolen, symbolisch belangrijke figuren binnen de Vlaamse Beweging. De tweede IJzerbedevaart van 1921 trok naar deze plek, waar ze toen nog begraven lagen.

Het gedenkteken uit 1933 werd ontworpen door kunstschilder Karel De Bondt. Duidelijke art deco kenmerken, gebruik van betonnen brokstukken van de Duitse stelling bij het Stampkot (doelwit van de nachtelijke aanval waarbij beide broers en Fiévez om het leven kwamen), de armen van beide grote kruisen die elkaar raken als symbool van de broederliefde.

Sinds 2003 wordt hier jaarlijks, op de laatste zondag van augustus, de IJzerwake georganiseerd door de radicaal rechtse vleugel van de Vlaamse Beweging. De aanleiding was de hertaling, door het IJzerbedevaartcomité, van de oorspronkelijke boodschap van Nooit meer oorlog, Zelfbestuur en Godsvrede hertaalde naar VredeVrijheid en Verdraagzaamheid.

De IJzerwake geeft altijd al veel plaats aan optredens van minderheidsgroepen met steunbetuigingen uit o.m. Catalonië, Schotland en Zuid-Afrika. De laatste jaren krijgt de identitaire beweging meer aandacht.

Verhaal Edward en Frans Van Raemdonck

Edward en Frans Van Raemdonck, respectievelijk geboren in 1895 en 1897, waren twee broers uit Temse die lid waren van de katholieke Vlaamse studentenvereniging ‘Temsche Voorwaarts’.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog meldden beiden zich als oorlogsvrijwilligers.

Eind 1916, tijdens de loopgravenoorlog, werden beide broers lid van Vlaamse studiekringen en begonnen ze mee te werken aan het frontblaadje ‘Onze Temschenaars’.

In de nacht van 25 op 26 maart 1917 voerde het 24ste Linieregiment (waarvan de broers deel uitmaakten) een raid uit op de Duitse stellingen nabij het Stampkot (ten noordoosten van Steenstrate). Het verhaal wil dat Frans na de aanval niet kwam opdagen, waarop Edward zijn broer in het niemandsland ging zoeken. Geen van beide keerde nog terug.

Achttien dagen later werden de lijken van de broers ontdekt, samen met het lijk van de Waalse korporaal Amé Fiévez. Omdat de lichamen al te zeer ontbonden waren, besloot men ze ter plekke te begraven, wat de volgende nacht (13 april 1917) gebeurde. Boven het graf werden drie kruisjes geplaatst zonder opschrift. Kort daarop verdwenen twee van de drie kruisjes. De oppervlakkig begraven lichamen werden tijdens daaropvolgende artilleriegevechten totaal stuk geschoten.

In september 1917, toen het terrein heroverd werd door Belgen, werden de stoffelijke resten verzameld en herbegraven. In september 1918 plaatsten makkers van het 24ste Linieregiment een stenen kruis in de vorm van een boom met afgehouwen takken op de rustplaats.

Volgens de Vlaamsgezinde versie stierven de broers in elkaar armen. Dit werd onder meer zo vastgelegd in de pentekening “Broederliefde” van Joe English. Andere versies spreken dit echter tegen: Frans zou in de armen van de Waal Fiévez gestorven zijn, maar omwille van de sterk symbolische waarde van de broederliefde, zou dit stilgehouden zijn. Nog decennialang zouden rond deze verschillende versies hevige polemieken gevoerd worden.

Onder impuls van hun neef Clemens De Landtsheer werd de mythevorming en verheerlijking van beide broers bewerkstelligd. Frans en Edward Van Raemdonck groeiden algauw uit tot één van de symbolen voor de Vlaamse strijd aan de IJzer. De Landtsheer slaagde erin om op zondag 18 september 1921 de ‘Tweede Bedevaart naar de Graven van de IJzer’ te organiseren op de plaats waar de broers teruggevonden waren.

In 1924 werden de stoffelijke resten van de broers Van Raemdonck en Fiévez overgebracht naar de Belgische militaire begraafplaats van Westvleteren. De kist werd bijgezet onder de middelste van de drie officiële grafzerken.

Op 21 augustus 1932 werd hun kist bijgezet in de crypte van de IJzertoren, tijdens de dertiende IJzerbedevaart, samen met de stoffelijke overschotten van andere IJzersymbolen.