De Kleine Mote

Je winkelwagen

Inhoud-Content-Contenu

Heuvelland

Toeristische Dienst: Sint-Laurentiusplein 1 8950 Heuvelland (Kemmel) +32 57 45 04 55

Het Bezoekerscentrum ‘Het Heuvelland’ gebruikt moderne audiovisuele middelen om u de verschillende aspecten van het landschap hier op een actieve manier te laten ontdekken. Ga terug in de tijd. Ontdek het ontstaan van onze “bergen”. Ontmoet Kelten, Romeinen, lakenhandelaars, landbouwers… Kijk toe hoe de mens het landschap heeft gevormd en vervormd.

https://www.toerismeheuvelland.be/

Heuvelland

Heuvelland is een dunbevolkte plattelandsgemeente in de Belgische provincie West-Vlaanderen.

Oorspronkelijk was dit een bosrijk gebied. Vele eeuwen akkerbouw maar ook zware gevechten in de Eerste Wereldoorlog hebben het uitzicht totaal veranderd. Bij het einde van de Groote Oorlog stond nog nauwelijks een boom recht. Nu zijn vooral de heuveltoppen bebost met eik, beuk en tamme kastanje en er wordt een politiek van herbebossing gevoerd, waardoor de overgebleven bossen opnieuw uitgebreid en eventueel aaneengesloten worden.

Reliëf

De gemeente ligt in een reliëfstreek die het West-Vlaams Heuvelland en het Franse Houtland omvat:

  • zuidelijke heuvelkam (van Bailleul over Nieuwkerke en Ploegsteert naar Wulvergem) met Ravelsberg (80m), Zwarte Molen (80m), Walletjes (60m), Helling van Nieuwkerke (65m), Rozenberg (63m) en Kraaiberg (50m);
  • centrale heuvelkam (van Waten over Cassel, Boeschepe, Westouter, Reningelst, De Klijte en Dranouter naar  Kemmel) met Watenberg (72m), Kasselberg (176m), Wouwenberg of Mont des Récollets (161m), Katsberg (150m), Boeschepeberg (139m), Kokereelberg (125m), Zwarteberg (152m), Vidaigneberg (138m), Baneberg of Molenberg (140m), Rodeberg (129m), Sulferberg (88m), Goeberg (83m), Scherpenberg (125m), Monteberg (115m), Kemmelberg (156m) en Letteberg (92m);
  • hoogte van Wijtschate-Zillebeke met Helling van Wijtschate (82m), Helling van Mesen (65m), Hill 60 (60m) en Hill 62 (62m).

Kemmelberg

Archeologische vondsten bewijzen dat de Kemmelberg een zeer oude ontginnings- en bewoningsgeschiedenis heeft die teruggaat tot de vroege steentijd, met een vrij uitgestrekte bewoning in de jonge steentijd en een hoogtepunt in de late ijzertijd met de bouw van een heuvelfort op de Kemmelberg als residentie van Keltische aristocratische heersers. De naam Kemmel zou trouwens van vóór-Romeinse origine zijn en refereren naar het bestaan van een cultusplaats gewijd aan de Keltische oorlogsgod Camulos.

Talrijke sporen en artefacten wijzen op de intensiteit en de hoge maatschappelijke status van deze Keltische bewoning, welke zowel op Vlaams als op Europees niveau uitzonderlijk zijn. Deze unieke, waardevolle archeologische site werd in de eerste wereldoorlog totaal kapotgeschoten zodat enkel minieme resten van artefacten (zoals stukjes van uit Griekenland geïmporteerde beschilderde Atheense vazen en Etruskische resten) overbleven. Bovendien wordt de nalatenschap van de Kelten wordt zelden geëerd: de Kelten leefden verspreid over heel Europa, ze passen in geen enkele chauvinistische of nationalistische discours en worden dus vergeten.

Deelgemeenten Heuvelland

Acht kleine dorpjes (De Klijte, Dranouter, Kemmel, Loker, Nieuwkerke, Westouter, Wijtschate en Wulvergem), tussen de Belgische kleinstedelijke kernen Ieper en Poperinge; vlakbij de Franse grens en metropool Rijsel (Lille).

Het bevolkingsaantal herstelde nooit helemaal na de Eerste Wereldoorlog.

Bezienswaardigheden per dorp

Dranouter

Gelegen op de zuidhelling van de Kemmelberg en de Zwartemolenberg, voornamelijk landbouwgemeente en woongebied voor pendelaars naar het Ieperse.

Geschiedenis

De parochie Dranouter bestond reeds vanaf 1113. Relatieve bloeiperiode van lichte draperie in de eerste helft van de 15de eeuw. In 1568 werd de inboedel van de kerk stukgeslagen door hervormingsgezinden, die tevens de kerken van Reningelst, Loker, Kemmel en Nieuwkerke hadden aangedaan.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Dranouter volledig vernield. Het dorp werd na de Eerste Wereldoorlog grosso modo wederopgebouwd naar vooroorlogse aanleg.

Centrum Dranouter, einde WO1

Les Ancêtres

Lettingstraat / Beukelaarstraat, Dranouter

Om de historische aanwezigheid van de Kelten toch tastbaar te maken werd in 2021 een (tijdelijke) land art installatie ‘Les Ancètres’ opgericht, juist ten noorden van De Kleine Mote. Jean Louis Muller vlocht er met wilgentenen metershoge voorstellingen van vuurstenen werktuigen, menhirs en as-pinnen.

Website Jean Louis Muller

Kruiken en munten uit de de Romeinse periode bewijzen dat die bewoning niet stopte met de Kelten. De oudste benaming Drawenoltra is waarschijnlijk afgeleid van een persoonsnaam en het woord altare of altaar.

Klankmakerij

Dikkebusstraat 234, Dranouter +32 (0)57 44 69 33.

Een ideale uitstap voor (groot)ouders met kinderen, familie- en vriendengroepen. Een bezoek aan De Klankmakerij duurt anderhalf à twee uur.

Indoor attractie waar spelletjesfanaten en muziekliefhebbers aan de hand van doe-opdrachten en klankspelen met elkaar in competitie gaan. Over (folk)muziek, artiesten, festivals, instrumenten & meer.

https://www.deklankmakerij.be/

Barry Bromley Classic Firearms Museum

Godtschalckstraat 36, 8951 Dranouter +32 (0)57 48 77 02

Privé museum (Barry Bromley and Debbie Swift), enkel op afspraak.

Unieke collectie van (voornamelijk) Britse militaire vuurwapens en munitie over de periode 1800 tot 1918.

Expo en Debs Tea Garden (met echte Engelse thee) is open op zaterdag en zondag 10:00-18:00.

https://bbcfm.be/

Calvariekruis

Zwarte Molenstraat / Kauwakkerstraat, Dranouter.

Calvarie Dranouter Zwartemolenstraat

Op de Walletjes (Zwarte Molen) werd (op initiatief van E.H. Lootens, de toenmalige pastoor van Dranouter) in 1909 een Calvariekruis geplaatst als herdenking aan ‘de drie martelaren van Reningelst’: drie priesters (eigenlijk twee priesters en een koster) die tijdens de beeldenstorm werden omgebracht door de bosgeuzen onder leiding van Jan Camerlynck.

De lichamen van de drie priesters werden enkele dagen na de moord gevonden en begraven in de kerk van Reningelst. Hun stoffelijke resten werden er bij toeval teruggevonden bij het leggen van een nieuwe vloer op 23 april 1923.

Processie

Sinds 1909 is er op de 3de zondag van september jaarlijks een bedevaart vanuit de kerk van Dranouter naar het calvariekruis, ter nagedachtenis van de drie martelaren van Reningelst.

Herdenkingstekens

Op de plaats van de moord, iets verder dan het Calvariekruis (bij de Eikelstraat in Nieuwkerke) werd in 1928 de Kruistombe opgericht.

Glasramen in de kerk van Nieuwkerke (door Camille Wybo, 1924)

een wandtapijt in de kerk van Dranouter (in 1947 gemaakt door Peter Soenen, een missionaris van Scheut)

en een marmeren platen van de 17e-eeuwse doopvont in de Sint-Vedastuskerk te Reningelst herinneren eveneens aan de moord op de geestelijken.

Monument Karel Pavlik

Lettingstraat 40, 8951 Dranouter (Heuvelland)

dranouter monument pavlik

Op 5 mei 1942 startte operatie Circus 157, de codenaam voor de geallieerde luchtaanval op Rijsel (Lille).

Rond 15:30 barstte boven Heuvelland een luchtgevecht los tussen de Britse Spitfire’s die de bommenwerpers escorteerden en een groepje Duitse Focke-Wulf Fw 190 jachtvliegtuigen.

Vijf geallieerde piloten kwamen bij dit gevecht om het leven.

Het toestel van Karel Pavlik boort zich in de flank van de Monteberg, 7 meter diep.

Crash site Karel Pavlik

De piloot was in het hoofd geraakt en waarschijnlijk al dood voor het toestel neerstortte. Na de oorlog werd de Spitfire opgegraven en het lichaam, nog altijd in de cockpit, geborgen. De Tsjech Karel Pavlik ligt nu begraven op het Ypres Town Cemetery Extension (Zonnebeekseweg, Ieper).

In Nieuwkerke viel Sergeant Ribout ter pletter (hij sprong nog uit zijn toestel maar zijn valscherm was defect). Stacey Jones stortte boven de Provense wijk Couthof neer.

Baudouin de Hemptinne, de Belgische flight commander, werd door een kogel in de rug getroffen maar kon nog landen in het gehucht “De Wulf”, waar hij aan zijn verwondingen bezwijkt. Hij wordt geëerd op het monument der gesneuvelden op het dorpsplein van Dranouter; aan restaurant ‘t Sparhof, de buurt waar hij landde, hangt een gedenkplaat.
Sinds 1973 vindt er elk jaar, op 5 mei, een herdenking plaats: een bloemenhulde aan het monument en een fly over.

Petrus Plancius

Dranouter is de geboorteplaats van de geleerde Pieter Platevoet (1552-1622), genaamd Petrus Plancius, vermaard astronoom, cartograaf, geograaf, bewindhebber en mede-oprichter van de Vereenigde Oostindische Compagnie, theoloog en fanatiek predikant in de (Calvinistische) Nederduitse Gereformeerde Kerk te Brussel, uitgeweken omwille van zijn geloofsovertuigingen in 1585 naar Amsterdam. Vermoedelijk nam hij bij zijn vlucht uit Brussel toen nog geheime Portugese zeekaarten mee die hij later in Amsterdam als een van de bekendste kaartenmakers zou publiceren.

Het was Plancius die de VOC overtuigde om Henry Hudson (een Engelse zeevaarder en poolonderzoeker) in 1609 op ontdekkingstocht te sturen naar wat nu New York Bay wordt genoemd wordt. De bedoeling was om een nieuwe doorgang naar China te vinden, Plancius meende dat het mogelijk was om naar Oost-Indië te zeilen via de Noordpool. Hudson vond die doorgang niet maar bracht een enthousiast verslag over de mogelijkheden tot jacht op walvissen en tot handel in bont en tabak met inheemsen.

En zo ligt Plancius aan de basis van de stichting van Nieuw-Amsterdam (nu New York) in 1612. Hij was trouwens niet de enige Vlaming die hierbij betrokken was: Emanuel Van Meteren (Nederlands ambassadeur in Engeland) wierf Hudson aan en aan Hudsons expeditie namen minstens drie Vlamingen deel. Govert Lockermans, de succesrijkste handelaar van Nieuw Nederland, was van Turnhout. De burgemeester van Nieuw Amsterdam, Willem Beeckman was van Deinze.

Tot aan zijn dood was Plancius als een van de vertalers Latijn-Nederlands betrokken bij de Statenvertaling. Plancius is begraven op het kerkhof bij de Zuiderkerk in Amsterdam, hij weigerde om hygiënische redenen als “rijke stinkerd” in de kerk zelf begraven te worden en was daarmee zijn tijd ver vooruit.

Oorlogskerkhoven Dranouter

  • Dranoutre Military Cemetery, Victoriastraat
  • Dranouter Churchyard, Planciusplein

Kemmel

Spilgemeente van het Heuvelland op de noordoost-helling van de Kemmelberg, hoogste getuigenheuvel. Landbouw is nog steeds de voornaamste bestaansbron van Kemmel, thans ook woondorp voor pendelaars naar Ieper en Kortrijk.

 en kerk

Het grondgebied was reeds bewoond tijdens de prehistorie. Een belangrijke nederzetting was gelegen op de Kemmelberg: de top was omgeven door een gracht en wal, die een gebied van 350 bij 90 meter breedte omsloten. Ook in de Romeinse periode was het gebied bewoond.

Kemmel komt voor het eerst voor in 916 onder de naam Kemlis; etymologisch afgeleid van het Latijnse culmen (top). Kemmel bezat reeds een kerk in de 9de eeuw. Tijdens de beeldenstorm werd deze verwoest.

Voornamelijk tijdens de 15de en de 16de eeuw was Kemmel bekend om zijn lakennijverheid.

Reeds sinds het vierde kwart van de 19de eeuw is Kemmel een toeristisch centrum met voornamelijk vakantieverblijven voor de Noordfranse burgerij. In 1890 werd “Le syndical d’initiative Kemmel en avant” opgericht. De toeristische attrakties waren onder meer de houten uitkijktoren met berekooi op de Kemmelberg, het doolhof gelegen ten oosten van de kerk en de grot Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.

De Kemmelberg was een strategische hoogte met een Britse uitkijkpost sinds 1915. Van 16 april tot 25 1918 wordt de (tweede) ‘slag om de Kemmelberg‘ uitgevochten. Kemmel werd totaal verwoest.

Een Engelse soldaat verwoordt treffend de verwoesting die aangericht wordt (bron: oorlogskalender 2014-2018, Davidsfonds).

Bij onze aankomst op 16 april 1918 was de Kemmelberg een mooie plaats, vrolijk bebost, dicht met bloemen bedekt en over het algemeen lijkend op Clifton Grove in de maand mei.

Bij ons vertrek was het een gefolterde massa bruine aarde met versplinterde bomen en bezoedelde lucht.

Kemmelberg_19180426

De Kemmelberg wordt in 1918 de ‘kale berg’ genoemd vanwege de grondige vernietiging van alle vegetatie. Er kwam toen een ‘Kamp van Chinezen’: het Chinees Labour Corps werd er ingezet bij het ontgraven van slachtoffers, het aanleggen van oorlogsbegraafplaatsen en opruimen van de talrijke ruïnes.

Na de Eerste Wereldoorlog werd Kemmel heropgebouwd naar vooroorlogse aanleg. Al onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog kende het fronttoerisme, mede onder impuls van de Belgische Touring Club een opgang. Thans neemt het dagtoerisme sterk toe.

Westhoek jaren 50 VRT (Kemmel – Dikkebus)

https://ytcropper.com/cropped/hV5e7fd1679ba6d

Park en kasteel De Warande

Bergstraat 24, Kemmel.

Dit kasteel mag niet verward worden met dat andere kasteel waar nu het Kemmel Chateau Military Cemetery ligt (Nieuwstraat) en dat niet herbouwd werd na WO1.

Ook dit kasteel werd tijdens de eerste wereldoorlog verwoest maar de burgemeester van Kemmel (Jacques Bruneel de la Warande) liet het in 1925 herbouwen, iets zuidelijk van vroegere ligging.

Het nieuwe kasteel werd opgetrokken in neo-renaissancestijl. Als bouwmateriaal werd gele baksteen toegepast. Op de balustradetrap vindt men de wapenschilden van de families Bruneel en Montalembert (echtgenote Bruneel).

In 1926 werd het Warandepark aangelegd, 16 ha groot, gelegen op de helling van de Kemmelberg. Het park telt een groot aantal bijzondere bomen, zowel exotische bomen als ook bomen die groot van afmeting zijn. Via de Kasteeldreef sluit dit park aan op het oude Kasteelpark.

In 1979 werd het kasteel in gebruik genomen als gemeentehuis van Heuvelland. Het Warandepark werd een gemeentelijk park.

De Ontsnapping (Eric Nagels)

In het voorjaar van 2020 werden aan het rondpunt de Polka in Kemmel drie renners geplaatst uit de kunstcollectie De Ontsnapping van Eric Nagels. Naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de Ronde van Vlaanderen in 2013 verschenen toen 72 reuze speelgoedrenners uit polyster in het Vlaamse straatbeeld. Voor de kunstenaar was dit een verwijzing naar zijn jeugdjaren toen hij de felgekleurde plastic speelgoedrennertjes, die in de jaren 1960 of ’70 in de trommels met waspoeder zaten,  verzamelde.

Een vierde renner (Werner Kerner) staat elk jaar op een andere locatie.

’t Gapertje

Dries, 8956 Kemmel

Een bronzen beeldje gemaakt door de Roeselaarse beeldhouwer Isidoor Goddeeris, naar een ontwerptekening van Geert Vanallemeersch.

De Gaper is de spotnaam die de inwoners van Ieper gaven aan de inwoners van Kemmel. Een Kemmelnaar, die voor het eerst met zijn waren naar de Ieperse markt trok, zou vol verbazing en met open mond de indrukwekkende lakenhalle en het belfort aangestaard hebben.

V(enus).hill

Kruispunt Kemmelbergweg en Bergstraat (Kemmel)

Een 9 meter hoog beeld uit polyester en inox van kunstenaar Johan Tahon, gemaakt voor het ku(n)stproject 2003 Beaufort.

Oorspronkelijk stond het werk in Oostende. Na afloop van het ku(n)stproject heeft Toerisme Vlaanderen het beeld gekocht en een vaste plaats gegeven op de picknickplaats van jeugdvakantiehuis De Lork in Kemmel. Het monumentale beeld kijkt nu uit op de laagvlakte van Frans-Vlaanderen. Het werk is een herinnering aan het oorlogsverleden, in die zin past het wel op de flank van de Kemmelberg. Het beeld werd hersteld nadat het in 2006 werd vernield door brandstichting.

Kunstenaar Johan Tahon is bekend om zijn reuzegrote en kwetsbare figuren op lange benen. Al zijn wezens vertonen min of meer menselijke trekken. Toch zijn ze niet zuiver mimetisch, maar hebben ze ook een abstracte dimensie.

WO1 Eik (Vredesboom)

Noordstraat, Heuvelland (in 90° bocht, niet ver van nr 6).

Weinig bomen in Heuvelland zijn meer dan honderd jaar oud maar deze eik heeft de slag van de Kemmelberg overleefd. Weliswaar niet ongeschonden: in april 1918 werd zijn kroon afgeschoten en slechts een deel van de stam bleef staan. Hij gaat niet meer rechtop maar na de oorlog ontwikkelde hij een nieuwe kroon, laag bij de grond. Hij herstelde als knoteik, voor eeuwig getekend door die oorlog. Een blijvend lidteken in het landschap.

Eind de jaren 70 koos de Elfnovembergroep de eik als hun symbool. Hun slogan was “nooit brengt oorlog vrede”. De werkgroep Westhoek Vredeshoek, die alle vredesinitiatieven in de Westhoek overkoepelt, zet deze boom nu centraal in hun werking. De eikels worden jaarlijks geoogst om uit te planten als Westhoekbomen.

“Ergens tussen de Kemmelberg en Ieper staat een boom waar niet naast te kijken valt. Hij is prachtig, de kruin vertakt zich boven een holte. Hij zou een beeldhouwwerk van Berlinde De Bruyckere kunnen zijn, maar er is geen menselijke hand aan te pas gekomen. Of toch, onrechtstreeks: hij heeft de Leieslag meegemaakt, in april 1918. Het informatiebord trekt een parallel tussen boom en streek: ze herleefden na de oorlog. Dit is een streek die haar littekens niet verstopt, maar liefdevol verzorgt en toont, in de oorlogskerkhoven en in details zoals het houten bankje dat naast deze boom is neergezet.”

Eva Berghmans in De Standaard ‘Het land waar gejaagdheid geen kans maakt’ 23 juli 2022.

Lettenberg bunkers

Lokerstraat ter hoogte van het kruispuntje met de Kattekerkhofstraat.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Brussen-Kemmel-2020-67-van-70-1024x683.jpg

De berg ligt tegen de Kemmelberg aan met een top op 95 meter hoogte.

Op de flank zijn enkele gerestaureerde bunkers van de Britse troepen uit de Eerste Wereldoorlog te zien. Vermoedelijk zijn ze onderling met mekaar verbonden door een tunnelsysteem. De heuvel werd begin 1917 door de Britse “175th Tunneling Company” ondergraven en voorzien van ondergrondse schuilplaatsen (brigade-hoofdkwartier, slaapplaatsen en medische hulppost), de toegang bestond telkens uit een bunker, deze zijn heden ten dage vrij te bezoeken.

http://www.wo1.be/nl/db-items/lettenbergschuilplaatsen

Commandobunker Kemmel

Lettingstraat 64, Kemmel.

Deze uiterst geheime site, in zijn oorspronkelijke staat en perfect bewaard, is een zeldzame getuigenis van de Koude Oorlog in België.  Aan de hand van foto’s, filmbeelden, objecten, uniformen en uitrustingsstukken dompelt de bunker ons vandaag in sfeer van de Koude Oorlog.

De bunker van de Kemmelberg werd in het begin van de jaren vijftig gebouwd, als commandocentrum voor de luchtverdediging van vijf landen (België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Luxemburg en Nederland).

De bunker zelf, 15 meter diep, meet 30 meter op 30 meter. Muren van twee meter dik. Een vlottend betonnen dak van 73 bij 60 meter, variërend van dikte tussen 1,15 m en 2,9 m met een koperen omhulsel als afscherming tegen een elektromagnetische puls. Tussen dat dak en de bunker bevindt zich een laag grond die fungeert als schokdemping tijdens bombardementen. Ook de buitenmuren boden bescherming tegen een elektromagnetische puls. Er was een nooduitgang voorzien naar een flank van de Kemmelberg.

Wegens de realisatie van een geïntegreerd luchtverdedigingssysteem door de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) werd het bouwwerk echter nooit voor zijn oorspronkelijk doel gebruikt.

Bovendien was de bunker bij voltooiing van de bouw, technologisch al achterhaald. Zo is hij bijvoorbeeld niet bestand tegen een aanval met nucleaire, biologische of chemische wapens.

In de jaren zestig werd de bunker omgebouwd tot het hoofdkwartier van de Generale Staf van de Belgische Strijdkrachten in geval van conflict: bij een aanval van het Rode Leger zou de bunker voor de NAVO het zenuwknooppunt van de Benelux worden. Om de commandobunker 24 uur per etmaal operationeel te houden werd een team van 600 militairen ingezet; drie ploegen van 200 mensen.

Na de Koude Oorlog verloor de bunker zijn militaire nut maar hij werd tot 1995 permanent bewaakt. In dat jaar vond er ondergronds ook de laatste geheime oefening plaats. Na 1995 kwam het toezicht van de bunker in handen van het Competentiecentrum Steunmaterieel en -producten van Ieper.

In 1996 werd het militair domein uit gebruik genomen en in 2009 werd de bunker museaal ingericht door het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis en vervolgens voor het publiek opengesteld.

https://www.klm-mra.be/D7t/nl/content/commandobunker-praktische-informatie

Belvedère

Kemmelbergweg 38, Kemmel.

De uitkijktoren-Belvédère, 170 meter boven de zeespiegel, biedt adembenemende uitzichten en werd in 2004 beschermd als monument.

Kemmel Belvedère

Vanaf de late 19de eeuw maakte het West-Vlaamse heuvelland opgang als toeristische regio. De streek werd vooral bezocht door de Noord-Franse burgerij.

Ooit stond op de top van de Kemmelberg een windmolen, toen was die niet bebost.

molen kemmelberg Ickx Romain
Foto: Ickx Romain (1860 – 1953)

Er bestaan ook postkaarten van

In 1889 werd, in plaats van de windmolen, een pittoresk uitkijktorentje gebouwd: een houten bouwsel met onderaan een berenkooi als attractie.

Na de verwoesting tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de toren in 1924 heropgebouwd in baksteen, samen met een aanleunende woning en gelagzaal.

Kemmel -  Kemmel " Le Belvédère sur le Mont Kemmel "

Steen MGI 1952 top Kemmelberg

Op de top van de Kemmelberg staat een steen MGI 1952 met handtekening.

Gedenkzuil Den Engel

Bergstraat, Kemmel.

Deze gedenkzuil wil vooral herinneren aan de vele Fransen die hier in april 1918 vochten tijdens de Slag om de Kemmelberg. Het beeld (in de volksmond ‘Den Engel’) symboliseert de Romeinse overwinningsgodin Victoria. Wat lager ligt het Franse massagraf.

Het monument werd onthuld op 18 september 1932. In 2008 werd het gedenkteken beschermd als monument. In 1970 vernietigde een blikseminslag de gelauwerde Franse helm boven op de zuil.

Kemmel Engel

https://www.flandersfields.be/nl/doen/frans-monument-en-massagraf-kemmelberg

Franse militaire begraafplaats Ossuaire

Bergstraat, Kemmel.

Na de ‘Slag om de Kemmelberg’ (april 1918) bleef een groot aantal Franse gesneuvelden op het slagveld achter. Van de meer 5.000 gesneuvelde officieren, onderofficieren en soldaten werden slechts 57 personen geïdentificeerd. Allen werden ten ruste gelegd in dit massagraf.

http://www.wo1.be/nl/db-items/frans-massagraf-op-de-kemmelberg

Kemmel Chateau Military Cemetery [2.2 km]

Kemmel, Nieuwstraat

GPS 50.786879,2.828979

Het kasteel is verdwenen: op kerstdag 1917 uitgebrand en tijdens het Duitse lenteoffensief van 1918 helemaal vernield en niet herbouwd. Er kwam wel een nieuw gebouw en het park ‘Domein De Chalet’ maakt nu deel uit van het provinciaal domein Kemmelberg.

In het park van het kasteel werden vanaf 1914 soldaten begraven. Het kerkhof werd ontworpen door architect Sir Edwin Lutyens en er liggen nu 1.030 Britten (waarvan 21 niet geïdentificeerd konden worden), 24 Australiërs (waaronder 1 niet geïdentificeerde), 80 Canadezen en 1 Nieuw-Zeelander uit de Eerste Wereldoorlog begraven.

Er rusten ook nog 21 Britten (waarvan 3 niet geïdentificeerde) en 1 Noord-Afrikaanse Franse soldaat uit de Tweede Wereldoorlog. Zij kwamen om tijdens de terugtrekking van het British Expeditionary Force naar Duinkerke in mei 1940.

Hier liggen 11 gesneuvelde tunnelgravers die op 10 juni 1916 omkwamen bij de explosie van een mijnschacht in Petit Bois in Wijtschate.

Soldaat Krag-Juel-Vind-Frijs, Count Ove (graf K.59) is een Deense graaf die bij de Canadian Infantry dienst deed. Het opschrift “Nu lukker sig mit oje Gud fader i det hoje I varetaegt mig tag” betekent “Nu sluiten mijn ogen zich; God, Vader in de hoogte, zorg voor mij”.

Soldaat Renginald Wilson (graf F.71) is de jongste gesneuvelde op dit kerkhof, hij was slechts 15 jaar toen hij op 3 april 1915 sneuvelde.

Reginald was de jongste zoon van een klein gezin uit Exeter. Een eenvoudige student die samen met zijn beste kameraad, Frank Eke (zelf amper 16) op 17 februari 1915 de grote plas overstak. Frank zou anderhalve maand later al om het leven komen in de buurt van Loker, hij ligt begraven Hij ligt begraven op Loker Churchyard. Enkele dagen nadat hij zijn vriend had verloren, werd ook Reginald dodelijk getroffen door rondvliegende granaatscherven in een van de loopgraven rond Kemmel.

Waar de jongste soldaat uit WO I begraven ligt, kan niemand met zekerheid zeggen. Velen wijzen naar Valentine Joe Strudwick, die voor eeuwig rust langs het Kanaal op Essex Farm Cemetery en die dagelijks door honderden toeristen wordt begroet. Op het graf van Reginald Wilson in Kemmel liggen echter zelden bloemen, hoewel hij even jong was als zijn lotgenoot. In de Westhoek liggen 21 jongens begraven, waarvan wordt aangenomen dat ze niet ouder dan 15 jaar waren toen ze omkwamen.

Er liggen ook twee gefusilleerde Britse militairen: Smith James (graf M.25) en Stewart Stanley (graf G.66).

Het verhaal van James Smith is boeiend.

http://www.wo1.be/nl/db-items/kemmel-chateau-military-cemetery

Mariagrot

Nieuwstraat, schuin tegenover huis nrs. 34 en 36.

De oorspronkeljke grot werd gebouwd door M. Tatoux, rocailleur à Lille en was gelegen in het park van het kasteel.

kemmel grottelourdes_belgique11

De grot was een belangrijk bedevaartsoord maar werd tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoest, net als het kasteel.

Het kasteel werd niet herbouwd, er kwam wel een nieuwe grot.

Begraafplaats Kemmel

Nieuwstraat 46, 8956 Heuvelland, aansluitend bij het Kemmel Chateau Military Cemetery en het Domein De Chalet.

Een wandel- en contemplatief begraafpark. De uitbreiding die dateert van 2018 is een bezoekje waard. Het ontwerp is sober, met veel aandacht voor duurzaamheid. In 2022 koos de Vlaamse Vereniging voor Openbaar Groen verkozen dit tot de beste Vlaamse begraafplaats.

Het terrein werd onderverdeeld in een aantal kamers langs de helling. De beplanting refereert aan de naburige Britse begraafplaats en varieert in hoogte.

Bomen zoals Quercus robur, Quercus palustris, Tilia tomentosa ‘Brabant’ en Acer campestre hebben een meer streekeigen, landschappelijk karakter.

Bomen zoals Gleditsia triacanthos ‘Skyline’, Prunus hybr. ‘The Bride’ en Heptacodium miconioides hebben eerder een symbolische achtergrond. De bomen bevinden zich tussen de hagen van Fagus sylvatica, Carpinus betulus, Taxus baccata en Buxus sempervirens, die de begraafplaats indelen en omkaderen.

Tussenin vinden we losse groenblijvende Ilex-, Taxus- of Buxusmassieven die het eeuwige leven symboliseren.

De verharding bestaat uit ter plaatse gegoten beton, zoals eveneens te zien is bij vele opritten van boerderijen.

Beneden is er een afscheidsruimte die uitgeeft op een waterpartij. Het betonnen afscheidsgebouw herinnert aan de vele betonnen bunkergebouwen die eigen zijn aan de streek. Binnenin is het beschilderd met de kleur van de streekeigen rode en gele huizen- en boerderijdaken en –muren. Met de weerspiegeling van het wolkendek in het betonnen waterbassin en de lagergelegen natuurlijke vijver, is deze meditatieruimte uitgewerkt als een stilteplek. Er naast ruist zacht de populierendreef.

Obelisk voor de 32ste Franse divisie

Kriekstraat, Kemmel.

Een kleine obelisk herinnert aan de 32ste Franse divisie. De obelisk staat op een betonnen platform dat afgezet is met betonnen paaltjes. Op de voorkant van de obelisk hangt een witmarmeren reliëf met druiventros.

http://www.wo1.be/nl/db-items/obelisk-voor-de-32ste-franse-divisie

Amerikaanse gedenksteen voor de 27th en 30th division

Kemmelstraat, Kemmel.

Een zware rechthoekige blok op een breed rechthoekig platform herinnert aan de 27ste en 30ste Amerikaanse divisies. Deze divisies van de National Guard vertrokken in mei 1918 naar Frankrijk waar ze de volledige periode van hun dienst overzee aan het Britse leger toegevoegd werden. De 27th division vocht in België aan het oostelijke deel van de lijn rond Poperinge en in de sector rond ‘Dickebusch’. De 30th Division diende in de Canal sector, de Gouy-Norroy sector, the Beaurevoir en Le Cateau sectors, en hielp bij het doorbreken van de Hindenburglijn.

http://www.wo1.be/nl/db-items/amerikaanse-gedenksteen-voor-de-27th-en-30th-division

Britse brug over de Kemmelbeek

Hallebaststraat – Kerkstraat Kemmel / Dikkebus.

Bardenbrug genoemd op vooroorlogse kaarten langs de weg Vierstraat – Hallebast.

Betonnen brug uit de Eerste Wereldoorlog, in september – oktober 1918 in twee fases opgetrokken door de Britse genie, bedoeld als tankbrug, als voorbereiding op het geallieerde Bevrijdingsoffensief, dat op 28 september 1918 van start zou gaan.

Een bewaarde brug, die tijdens de Eerste Wereldoorlog werd opgetrokken voor tanks, is uitermate zeldzaam.

De geallieerden hadden tevergeefs getracht om de Duitse frontlijn, de zogenaamde Vierstraete Ridge te veroveren, tegen een hoge tol aan menselijke slachtoffers. De omgeving van de brug werd zwaar door de Duitse artillerie beschoten. De 245th (Guernsey) Army Troop Company werkte tijdens deze dagen, ondanks deze artilleriebeschietingen, ononderbroken in drie shiften aan de brug. Twee mannen werden tijdens de bouw van deze brug getroffen door een gasaanval.

Eens de regio bevrijd was, meer bepaald vanaf 11 oktober 1918, werd door dezelfde genie-eenheid een tweede keer aan de brug gewerkt en werden steunberen en borstweringen toegevoegd. In deze fase werden inscripties nagelaten, die verwijzen naar de bouwers.

Ontcijferde inscripties “245th (Guernsey) Army Troop Company Royal Engineers 7 August 1918”.

Vreemd genoeg werd op de brug “7 augustus 1918” aangebracht, dit terwijl de eerste fase van de bouw van de brug volgens het oorlogsdagboek afgerond was op 7 september 1918 -het lijkt er op dat er een vergissing is gebeurd bij het aanbrengen van de datum.

De brug is voor een groot deel opgetrokken met Britse geprefabriceerde betonstenen. Het betreft meer bepaald Britse betonstenen, die in de zomer van 1918 in een werkplaats in Arques bij Saint-Omer (Frankrijk) werden vervaardigd ten behoeve van het Britse 2nd Army. Deze betonstenen, vaak in combinatie met geprefabriceerde betonnen balken, werden voornamelijk gebruikt voor de Britse bunkerbouw. De betonstenen en balken waren voorzien van ronde openingen, waarin staven konden geplaatst worden om de stenen en balken te verankeren. De gleuven aan boven- en onderzijde maakten het horizontaal plaatsen van ijzers tussen de rijen mogelijk.

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97669

Overige oorlogskerkhoven

  • Godezonne Farm Cemetery, Kriekstraat
  • Irish House Cemetery, Savaardlindestraat
  • Kemmel No.1 French Cemetery, Vierstraat
  • Klein-Vierstraat British Cemetery, Molenstraat
  • La Laiterie Military Cemetery, Kemmelstraat
  • Lindenhoek Chalet Military Cemetery, Gremmerslinde
  • Suffolk Cemetery, Kriekstraat
  • Kemmel Churchyard, St.-Laurentiusplein

Loker

Grensgemeente, gedeeltelijk op de westflank van de Kemmelberg, aan de voet van de Rodeberg met de Scherpeberg volledig op het grondgebied.

Voornamelijk landbouwgemeente en woongebied voor pendelaars; thans enige toeristische activiteiten.

Loker komt voor het eerst voor in 1072 onder de benaming Lokerne. Etymologisch betekent het heldere beek, of is het afgeleid van het middelnederlandse Lok (Lok = ad of omheining).

Loker, gelegen nabij de heerbaan Cassel-Kortrijk was reeds bewoond ten tijde van de Romeinen; een brandrestengraf, op de mote de Galooie wijst op deze aanwezigheid.

De Galooie, mote gelegen ten zuidwesten van de dorpskom, aan de voet van de Rodeberg nabij de Galooiebeek, werd in de 12de eeuw door de heren van Loker uitgekozen als versterking.

Loker werd tijdens de Eerste Wereldoorlog volledig verwoest, voornamelijk tijdens het Duits offensief in maart 1918. Na de oorlog werd het dorp grosso modo naar vooroorlogse aanleg wederopgebouwd.

Zicht op Kemmelberg vanuit Loker 1918

Galooie-motte

Douanestraat, Loker.

Veel is er niet meer te zien: een begroeide verhoging met rondom de resten van een ringvormige gracht. Dit is wel een beschermde archeologische site, de plaats waar de heren van Loker hun moteburcht bouwden.

Een mote of motte was snel en goedkoop te bouwen: een geheel of gedeeltelijk kunstmatige heuvel met een regelmatige vorm en steile zijden, omgeven door een droge of natte gracht en een houten omwalling die later vaak werd vervangen door een stenen muur. De aarde voor de heuvel werd verkregen door het uitgraven van een gracht. De constructie heeft tot doel de op zijn afgeplatte top staande versterkingen beter te verdedigen en de omgeving te beheersen.

In het openluchtmuseum Turmhügelburg (Lütjenburg, Duitsland) staat een natuurgetrouw nagebouwd middeleeuwse moteburcht.

Turmhügelburg (foto: Matthias Süßen)

De Galooie-motte heeft een diameter van ca. 40 m en een hoogte van 4,5 m. In een eerste fase werd de mote verhoogd, omwald, en voorzien van een toren in vakwerkbouw (hout). Na korte tijd, in de 12de eeuw, werd de houten constructie vervangen door een gele bakstenen toren. In de eerste helft van de 16de eeuw geraakte de vesting in onbruik.

Er gebeurden twee opgravingen: omstreeks 1900 een beperkte, en in 1976-1977 een meer uitgebreide waarbij onder meer een Romeins brandgraf werd blootgelegd.

Tehuis Stichting Godtschalck

In 1872 opgericht als Sint- Antoniusgesticht, tehuis voor zieke ouderlingen, door de burgerlijke godshuizen van Ieper. Het was geen succes en in 1887 kwam het leeg te staan.

Dankzij de erfenis van jonkheer Godtschalck konden de zusters van de Heilige Vincentius a Paulo van Gits er in 1896 “St-Antonius” starten: een weeshuis en een huishoudschool voor meisjes. Er waren niet enkel wezen, ook andere kinderen waren welkom tegen betaling. De jongens verlieten het gesticht op 10-jarige leeftijd. De meisjes werden er “in eer en deugd opgebracht, onderwezen en geoefend in alle vakken der vrouwelijke bedrijvigheid” en verlieten het gesticht pas als ze meerderjarig (toen 21j) waren. In 1914 bezat het gesticht meer dan 5 hectare grond en bood het onderdak aan 200 kinderen, waarvan een 60-tal jongens.

Tot het Duitse lenteoffensief (1918) blijven de kinderen ter plaatse, het gesticht ligt ver genoeg achter het front. De gebouwen worden ook gebruikt als Britse medische hulppost en er worden gesneuvelden begraven in de tuin (het Locre Hospice Cemetery). In 1918 schuift het front op en het gesticht komt te midden het oorlogsgeweld; iedereen moet vluchten en de gebouwen raken helemaal vernield.

Al in december 1918 keren enkele zusters terug om voorlopig onderdak te regelen; in april 1919 staat er een eerste barak en in juni keren de eerste weesmeisjes terug. In 1927 wordt begonnen met een nieuwbouw (ontwerp architect De Saegher uit Poperinge), 150m dichter bij de dorpskern.

In 1928 worden de zusters vervangen door de zusters van de Heilige Familie uit Ieper. In 1939 werden er 68 weesmeisjes opgevangen en onderwezen door 7 zusters en 2 onderwijzeressen. Enkel meisjes, behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen verbleven er ook de jongens van het Ieperse Ons Tehuis (omdat de Duitsers hun gebouw bezetten).

In 1959 stopte het gesticht St. Antonius; de gebouwen kwamen leeg te staan.

In 1962 kochten de Zusters van het Geloof uit Tielt gebouwen en startten er een nieuw initiatief voor verwaarloosde kinderen. In de jaren ’70 vervoegde lekenpersoneel de zusters en met de jaren verminderde het aantal zusters in het tehuis. In augustus 2003 beëindigde de laatste zuster haar loopbaan in Huize Godtschalck, maar tot 2008 blijven er wel nog enkele zusters wonen.

In 1976 werd het tehuis erkend als kindertehuis. In 1979 werd het tehuis een vzw met een eigen Raad van Bestuur. In 1984 krijgt Huize Godtschalck de erkenning voor Begeleid Zelfstandig Wonen.

Gedenkkruis voor Major William Redmond

Godtschalckstraat, Loker.

Major W.H.K. Redmond ligt begraven onder een gebeeldhouwd kruis binnen een perkje afgebakend door ijzerzandsteen.

In 1914 krijgt de Irish National Party, onder leiding van de invloedrijke nationalist John Redmond, eindelijk een wet door het Britse parlement die het langverwachte zelfbestuur vorm moet geven. Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt wordt de wet uitgesteld.

Redmond blijft loyaal tegenover de Britten en roept zijn landgenoten op om dienst te nemen in de 16e Ierse Divisie. Zijn broer William, prominent parlementslid voor de Irish Party, ondersteunt deze rekruteringscampagne voluit. In een bevlogen toespraak vanop het balkon van het Imperial Hotel in Cork engageert hij zich met de legendarische woorden ‘old as I am, and grey as are my hairs, I will say: don’t go, but come with me’. William Redmond wordt kapitein, later majoor, bij het zesde bataljon Royal Irish Regiment. Hij blijft ook actief in het Britse parlement. In zijn laatste indrukwekkende tussenkomst in Westminster roept hij de Ieren op om een voorbeeld te nemen aan de samenwerking in de frontlijn tussen de voornamelijk protestantse 36ste Ulster divisie en de hoofdzakelijk katholieke 16de Ierse Divisie.

Tijdens de mijnenslag van 7 juni 1917 raakt hij bij de bevrijding van Wijtschate gewond door granaatscherven. Een voormalig politiek tegenstander, soldaat John Meeke, snelt ter hulp. Hij neemt het 56-jarige parlementslid op zijn schouders en probeert hem te evacueren. Bij deze poging wordt hij zelf geraakt maar slaagt er toch in de majoor door collega’s te laten wegbrengen. Kort daarna sterft William Redmond in een hulppost in Dranouter. Hij wordt begraven in de kloostertuin van Loker.

Het klooster wordt in 1918 kapot gebombardeerd maar het graf van Redmond blijft ongeschonden. De Ierse nationalist, die op het einde van zijn leven steeds meer pleitte voor verzoening, ligt nog altijd in een eenzaam graf.

http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-major-william-redmond

The Irish Wall

Godtschalckstraat 4, Loker.

Met stenen die restten na de bouw van de Ierse toren in Mesen (1998), bouwden de Ieren hier in de tuin een stuk muur, ter nagedachtenis van Redmond, met het opschrift “ga niet, maar kom met mij” in het Engels en het Iers.

Demarcatiepaal

Demarcatiepaal n° 7 (Dikkebusstraat) en n° 8 (Kemmelbergweg)

Oorlogssite Loker

  • Scherpenbergweg – Britse schuilplaatsen (6)
  • Zavelaarstraat – Britse betonnen verdedigingsconstructies (3)

Oorlogskerkhoven Loker

  • La Clytte Military Cemetery, Reningelststraat
  • Locre Hospice Cemetery, Godtschalckstraat
  • Locre No.10 Cemetery, Dikkebusstraat
  • Loker Churchyard, Dikkebusstraat

Nieuwkerke

Grensgemeente gelegen aan de taalgrens, de Leie en de Franse grens.

Geschiedenis

Nieuwkerke komt voor het eerst voor in 1080 onder de benaming Nova Ecclesia. Deze plaats behoorde aanvankelijk toe aan de abdij van Zonnebeke. Er was reeds een kapelanie in 1271.

Nieuwkerke behoorde tot de kasselrij Belle (Bailleul) en, sinds het grensverdrag (1769) tussen de Oostenrijkse Nederlanden en Frankrijk, tot de kasselrij Waasten. Er zijn vier bewaarde grenspalen met dubbele arena en drie relies gelegen aan de Mitoyen-, de Zak-, de Eikel- en de Zwartemolenstraat (Dranouter).

Tijdens de middeleeuwen bloeide kende Nieuwkerke: meer dan 8.000 inwoners en de kern van de florerende lakennijverheid ten zuiden van Ieper. De wolwevers verkochten hun producten in eigen hallen te Ieper, Antwerpen en Gent. Het was een belangrijk centrum met een grote kerk, een ruime marktplaats waar wekelijks markt werd gehouden, een hal met stadhuis, en een kasteel (gelegen op een terp ten zuiden van de kerk en verwoest in 1477 door de Fransen).

De lakenindustrie, sinds 1427 gekenmerkt door een recessie ten gevolge de beperkende maatregelen van Filips de Goede, kende een ware terugval ten tijde van de godsdienstoorlogen in de 16de eeuw. In 1582, tijdens die godsdiensttwisten, vernietigde een geweldige brand de ganse gemeente, talrijke lakenwevers weken definitief uit naar Engeland (Sandwich).

In 1608 waren stadhuis, hal en kerk wederopgebouwd; geleidelijk hernam de weverij van lichte wollen stoffen, “bayen” genaamd; deze textieltraditie bleef, naast de vlas- en linnenindustrie, doorleven tot in de Franse tijd.

De hal en het stadhuis werden in 1647 nogmaals verwoest door de Fransen; de in 1648 heropgerichte zogenaamd “Halle-jong”, was gelegen op de westkant van de Markt en werd afgebroken in 1844.

De gemeente werd tijdens het lenteoffensief in april 1918 volledig verwoest maar wederopgebouwd naar het aanlegplan van architect F. Tilley (Elsene). De vooroorlogse configuratie werd behouden: een dorpskom met centraal plein, gedomineerd door de parochiekerk.

Thans voornamelijk landbouwactiviteit en woongemeente voor pendelaars.

Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw.

De kerk werd in 1922-1923 herbouwd, voornamelijk naar model van de voorganger (laatgotische driebeukige hallenkerk met vieringtoren en transept), maar nu in gele baksteen. Hierbij werden ook oudere muurgedeelten in de oorspronkelijke ijzerzandsteen geïntegreerd. De kerk bezit een houten kruisbeeld van omstreeks 1600.

Onze-Lieve-Vrouw van den Iep

Voor de Eerste Wereldoorlog stond in de Bellestraat (nu: Heirweg) de achthoekige kapel van Onze-Lieve-Vrouw van den Iep, geschonken door Juffrouw Petitpas. Het OLV beeld werd gered; het werd aanbeden tegen koortsen en andere ziekten.

Uitkijkpunt De Walletjes

Heirweg, ongeveer 300m voorbij Clarebout Potatoes, tussen wandelknooppunt 37 en 39 en fietsknooppunt 10 en 29.

Een van de mooiste panorama’s in het hele Heuvelland.

Nieuwkerke ligt op de heuvel De Walletjes. De naam is afkomstig van de vroegere heerlijkheid “Waldries”, gesitueerd aan de overzijde van de huidige Walletjes.

Om dit uitkijkpunt te bereiken moet je de berm opwandelen. Er is een picknicktafel en met behulp van drie infoborden kan je de omgeving kan afspeuren.

Het landschap aan de noordzijde van Nieuwkerke wordt gedomineerd door de Douvevallei en de heuvelrij van Casselberg over de Katsberg, Zwarteberg, Rodeberg, Scherpenberg tot de Kemmelberg. De talloze bomen en hagen geven het landschap schilderachtige allure.

In zuidelijke richting kijkt je richting Noord-Frankrijk. De skyline van Rijsel, de torens van Armentiers, Nieppe, Estaires, Merville en Bailleul; bij helder weer zijn zelfs de mijnterrils van Loos-en-Gohelle, Lens en Béthune en het Plateau van Artesië zichtbaar.

Een ideale plek om te genieten van de zonsopgang- of ondergang in Heuvelland!

Kruistombe

Eikelstraat, Nieuwkerke

Op het grafzerk staat: “ Hier stierven voor ’t Katholieke Geloove ’s avonds ten 11N op 12N januari 1568 de drie priesters van Reninghelst.”

Nieuwkerke Kruistombe

Dit merkwaardige kruis herinnert aan Weversmaandag, 11 januari 1568, toen de pastoor, de kapelaan en de koster van Reningelst werden gevangen genomen en vermoord door enkele bosgeuzen.

In 1928 richtte pastoor Gustaaf Lamerant, op de plaats waar ze werden vermoord, de Kruistombe op ter nagedachtenis. De plek bevond zich een vijftal eeuwen geleden te midden de grote bossen.

De martelaren werden begraven in de kerk van Reningelst, waar hun stoffelijke resten werden herontdekt op 23 april 1923 tijdens werken.

De plaatselijke werkgroep Geuzenproject organiseert nog jaarlijks elke derde zondag van september een Geuzendag om deze boeiende periode uit de lokale geschiedenis levende te houden.

Pont d’amour

Eén dag per jaar, met Sint Anna, mochten de kantwerksters hun ééntonig werk onderbreken voor het feest.

In het Vijverstraatje nabij het Sint-Annakapelletje ging het er soms wild aan toe. In juli 1771 werd de kapel afgebroken ‘om de schijnheilige bijeenkomsten van jonge lieden die op de avondstonden aldaar plaatsvonden te beletten‘.

Toen de tramspoorlijn (die destijds Ieper met de Seule verbond) werd aangelegd kwam een viaduct op de plaats van het kapelletje, de brug kreeg officieel de naam ‘Pont St Anne‘, maar werd in de volksmond al vlug ‘Pont d’Amour‘ genaamd.

Nieuwkerke Pont d'amour

Oorlogssite Nieuwkerke

  • Westhovestraat – Betonnen constructie Westhof Farm

Oorlogskerkhoven Nieuwkerke

  • Kandahar Farm Cemetery, Nieuwkerkestraat
  • Maple Leaf Cemetery, Zakstraat
  • Westhof Farm Cemetery, Eikelstraat
  • Nieuwkerke Churchyard, Markt

Foto’s van Nieuwkerke voor WO1

http://cdn2_3.reseaudesvilles.fr/cities/209/documents/4mvfdqxpyptno6t.pdf

Westouter

Geschiedenis

Een grensgemeente met beboste heuvels, onder meer de Vidaigne- (137 m), de Bane- (143 m) en de bekendste, de Rodeberg (benaming afgeleid van bruin-rood ijzerhoudend zand).

Oudste vermelding (1089): Wistaltare, etymologisch te verklaren als “altaar naar het westen gericht” (wat ongewoon is voor een Rooms katholieke kerk waar het altaar typisch op het oosten staat).

Voormalig leen gehouden van heerlijkheid Belle; bestuurlijk en fiscaal geïntegreerd in kasselrij Belle, die in Franse handen kwam in 1678 (Vrede van Nijmegen). Bij decreet van 11 oktober 1781 werden Westouter en de heerlijkheid Vleminckhove naar Vlaanderen overgeheveld.

Hoewel het dorp tijdens WO I onbezet gebied was, werd het fel beschoten en grotendeels vernield.. Wederopbouw grosso modo teruggaand op vooroorlogs patroon.

Hellegatbos

Tussen de Vidaigne- en Rodeberg strekt zich het Hellegat uit, 8 ha grote beboste ravijn met variërende boomsoorten en rijk bronnengebied, met ontspringende Hellegatbeek.

Rodebergvolkje

Tot aan de Eerste Wereldoorlog woonde het “Rodebergvolkje” in Westouter. Ze woonden in de bossen aan ’t Hellegat, in huisjes van “plak en stak”: bescheiden huisjes opgetrokken uit stro en leem rond houten vlechtwerk en konden overleven op een paar kippen, konijnen en een schaap of een geit voor de melk, boter en kaas. Ze leefden een beetje teruggetrokken; in de nabijgelegen dorpen waren de mensen zelfs een beetje bang van die mysterieuze bosbewoners.

Zientje Heusel voor haar woning

Eén van die bewoners was Zientje Heusel (Régina Vramaut); ze woonde tot haar overlijden in 1915 in het Hellegatbos op een lapje grond van de Openbare Onderstand (nu OCMW) op de ‘Tombe’ waar ze overleefde met wat de natuur (en de lochtng) te bieden had en met te schooien (bedelen). Het huis is verdwenen en het perceel is nu bebost met lorken.

Een stukje van het Hellegatbos kreeg de bijnaam “Kotje Piepersbos” omdat Kotje er woonde en omdat iedereen die het bos in wilde, hem een kus moest geven, of een “pieper” in het dialect.

Blauwers (smokkelaars)

Om een beetje extra geld in het laatje te krijgen, werd er regelmatig wat over de nabijgelegen Franse grens gesmokkeld, door het grensbos. Vanuit België smokkelde men vooral tabak de grens over. In de andere richting was het vooral drank. Maar er werd nog heel wat meer stiekem de grens over gesmokkeld.

De vrouw van Kotje Piepers, Maria, was een botersmokkelaar die zakken in haar onderbroek naaide en die vulde met boter om ongezien Frankrijk te bereiken. In de zomerversie van de legende smolt de boter tijdens de tocht, met beboterde billen tot gevolg. In de winterversie onderschepten de douaniers Maria. De mannen mochten de vrouw niet fouilleren en brachten haar daarom naar het plaatselijke grenscafé. Ze plaatsen haar naast de kachel, gooiden wat extra kolen op het vuur en wachtten tot de boter langs haar benen naar beneden droop. Vandaar haar bijnaam Maria Butterbille. 

Net over de grens, in het Franse Godewaersvelde, heeft het Musée de la Vie Frontalière een grote smokkelcollectie.

Kerk Sint-Eligius

In 1089 was Westouter al een zelfstandige parochie. De kerk was aanvankelijk een romaanse kruiskerk die in de loop der eeuwen gotisch was verbouwd tot een driebeukige hallenkerk.

In 1794 werd de kerk geteisterd door een brand. In de periode 1805-1807 vatte men de herstellingswerken aan waarbij men de kerk ook vergrootte.

Tijdens WO I werd de kerk zwaar beschadigd. Enkel de achthoekige romaanse toren bleef enigszins bewaard.

De huidige neogotische kerk kwam tot stand in 1922-23 (architect J. Coomans) op de oude grondvesten. Het werd herbouwd als een driebeukige hallenkerk in typische gele polderbaksteen.

Tympaan

Het basrelief in het kerkportaal is een keramisch werk van de Poperingse kunstenaar Lucien De Gheus. Het herinnert aan de veilige terugkeer van alle Westouterse gedeporteerden na de Tweede Wereldoorlog. Pastoor Albert Ghesquière schonk het in 1957 aan de kerk naar aanleiding van zijn gouden priesterjubileum.

Laatste avondmaal

‘Het Laatste Avondmaal’ van de Oostenrijker Hans-Heinz Göll werd in 1958 in het keramiekatelier ‘Perignem’ in Beernem als voorpaneel voor een altaar gecreëerd. In 2008 schonk Elisabeth Vandeweghe het aan de parochiekerk.

Biechtstoel

Links achteraan de kerk bevindt zich de oudste van de drie aanwezige biechtstoelen. Deze 17de-eeuwse eikenhouten biechtstoel schittert in zijn eenvoud. De twee andere dateren uit 1924.

Vier evangelisten

De vier evangelisten afgebeeld in het houtsnijwerk zijn – samen met de Christus uit de lezenaar – restanten van de preekstoel uit 1925, die in 1970 werd ontmanteld. Van links naar rechts ontmoeten we Marcus (leeuw), Matheus (engel), Lucas (stier) en Johannes (arend).

Zonnelied

In zes schilderijtjes geeft de Westouterse kunstenares Jenny Heyman haar interpretatie van het ‘Zonnelied’ van Franciscus van Assisi.

Orgel

Het orgel werd gebouwd door Jules Anneessens (1920-29).

’t Schelleken

Met ‘Je fus fet en lan 1597’ vertelt het oudste en kleinste klokje van de kerk dat het in 1597 werd gegoten. Het is te oud en te broos geworden om nog naast haar jongere zus en broers Maria-Rosa (1929), Eligius (1929) en Donatus (1977) te functioneren.

Kapel van Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa

Kruispunt Bellestraat/Schomminkelstraat, Westouter.

Westouter werd op 6 september 1944 bevrijd door de Eerste Poolse Pantserdivisieter. Ter nagedachtenis van de bevrijding werd een bergstenen kapelletje opgericht in het centrum.

In de kapel bevindt zich een halfverheven reliëf (keramiek) met voorstelling van zogenaamde “Zwarte Madonna van Czestochowa”, vervaardigd door Bruno Recki, een Poolse beeldhouwer die als soldaat aan de bevrijdingsoperatie deelnam.

Lourdesgrot

Rodebergstraat, bereikbaar via wegje links van nr. 25

De Lourdesgrot (1875) van wijlen pastoor Louis Nollet op de oostelijke top van Rodeberg is nog steeds een druk bezocht bedevaartsoord.

De grot is vnl gebouwd in bergstenen (poudingues), gekocht op de Catsberg.

De grot was veel schoner toen dan op heden: in 1882 werd, om de bedevaarders in ’t droge te stellen, het vorenste gedeelte bijgezet en het nuttige kwam het schone bederven.

De ijzeren afsluiting in de grot, alsook het ijzeren hek aan de ingang, zijn gemaakt en gezet geweest door de paters Trappisten van West-Vleteren en bijzonderlijk door broeder Lucas.

Het groot Christusbeeld, dat staat aan de linkerkant van de ingang van de kapelhof, is in gebakken potaarde van drie stukken. Het Christusbeeld was een geschenk van Abt Alberic en gemaakt door een van zijn paters van Sint-Sixtus.

Hotel Kosmos

Rodebergstraat 53, Westouter

Hotel gelegen op de Rodeberg met een panoramisch zicht op de vallei van de Hellegatbeek en de dorpskom van Westouter.

Tijdens het interbellum ontluikt het toerisme op de Rodeberg, om na de tweede wereldoorlog een hoge vlucht te nemen.

Het gasthof Kosmos startte klein, in 1934, als jeugdhotel, in toen nog volledig landelijke omgeving: een modernistisch gebouw van drie bouwlagen onder platdak, naar ontwerp van architect J. De Brabandere (Ieper). Twee jaar (1936) later werd het gebouw in noordelijke richting uitgebreid met een eetzaal . In de jaren 1960 en 1970 werd het gebouw verschillende malen vergroot door toevoeging van café/restaurant en veranda. Het gebouw werd in 2004 geklasseerd als beschermd monument.

De site werd  een recreatiegebied op de Rodeberg; behalve hotel Kosmos kwam er ook Home Zeewind (4 ruime slaapzalen, kamers, en een sanitair blok), Home Boskant (48 kamers), een muziekcafé, tennisveld, voetbalveld en  openluchtzwembad.

De Kosmos was zeer gekend en genoot een goede naam, een heel bekende plaats voor jongeren, CM-kampen, jeugdbewegingen of bosklassen – voornamelijk geliefd om z’n openluchtzwembad.

Dit zwembad werd gebouwd in de jaren 60 en telde na enkele verbouwingen drie zwembaden, bubbelbad, twee glijbanen, fonteinen, springplank, cafetaria en ligweide. Een unieke ligging op de helling van de Rodeberg, omgeven door bos en met panoramisch zicht.

Maar de unieke ligging van het zwembad werd ook de doodslag voor het complex: in 2002 werd de vergunning van het zwembad ingetrokken wegens “niet toegankelijk voor hulpdiensten”. De sluiting van het zwembad werd voor het hotel fataal, het aantal overnachtingen daalde en in 2005 legde de uitbater de boeken neer.

Het complex werd aan haar lot overgelaten en verloederde. In 2008 was er zelfs brandstichting in het beschermde torengebouw. Uiteindelijk, in 2009, werd De Vlaamse Land Maatschappij (VLM) eigenaar (ondertussen Agentschap Natuur en Bos).

Behalve het geklasseerde hoofdgebouw, werd alles gesloopt: de site werd natuurgebied, van het zwembad rest alleen een aardevlakte op de bergflank.

Maar voor de bovensite -het hotel- bleef het lang zoeken naar een herbestemming. De site staat als recreatiezone in de bestemmingsplannen; permanente bewoning kan niet, enkel een invulling van verblijfsrecreatie en toerisme is mogelijk.

De beperkingen van een geklasseerd gebouw en de hoge kostprijs om het verloederde gebouw op te knappen, schrikt de nieuwe eigenaars niet af: het pand wordt eindelijk, na bijna 20 jaar van verval en vandalisme, gerestaureerd. De nieuwe Kosmos wordt een mix van horeca, kunst, cultuur en natuur met waterpartijen die doen denken aan het openluchtzwembad van weleer. De eerste steen wordt in 2024 gelegd en een eerste openstelling van het nieuwe complex wordt verwacht tegen 2028.

Standaardmolen Lijstermolen

Lijstermolendreef, Westouter

De Lijstermolen is een windmolen vlakbij het restaurant “landhuis ’t Molenhof” en de kabelbaan Cordoba.

Elke eerste zondag van de maand in de periode mei tem oktober, kan je gratis de vernieuwde Lijstermolen bezoeken tussen 14u en 17u.

De houten windmolen is een staakmolen. Hij werd rond 1801–1805 opgericht op de Lijsterhoek in Beernem en was tot 1947 actief. Opdrachtgever was Augustijn Van Haecke die als pachter-molenaar uit de Beernemse Walmolen werd gezet omwille van een stropershistorie.

In 1957 kocht de gemeente Westouter de molen, de opbouw gebeurde van 1958 tot 1960 en op 21 juli 1961, de feestdag van Sint Victor (de patroonheilige van de molenaars) werd de molen ingehuldigd. De molen draaide weliswaar bij die inhuldiging, maar hij werd nooit effectief in gebruik genomen.

Op de kap kwam geen windhaan maar een nieuwe koperen haas als windvaan, een creatie van de Ieperse kunstenaar Adhémar Vandroemme. Dit verwees naar zowel de stroperij van de eerste molenaar als naar ‘berghazen’, de bijnaam van de bewoners van de Rodenberg in Westouter (de bewoners van het centrum kregen dan weer de bijnaam ‘platse keuns’).

Tijdens een storm in 1990 raakte de molen beschadigd, de gemeente voerde toen slechts de meest noodzakelijke herstellingswerken uit. De staart was krom getrokken en de molen kon niet meer gebruikt kan worden. De molen werd op 2004 beschermd als monument, samen met de omgeving als dorpsgezicht. Sindsdien werden er voor molen en omgeving plannen en studies gemaakt.

In 2020 werden de nodige subsidies voorzien, nu is de restauratie een feit. De gemeente hoopt voldoende vrijwilligers te vinden om de molen weer tot leven te wekken en de werking ervan uit te bouwen.

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/32734

Gedachtenistuin vluchtelingen

Hellegatstraat, op 300 meter van de kerk van Westouter.

Ter herinnering aan de vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog en in andere oorlogen.

Het is een mooie plek midden in de natuur waar bezoekers tot rust komen en even kunnen nadenken. Op een wand in kastanjepalen zie je een kaart met een aantal algemene vluchtroutes, een dertigtal persoonlijke vluchtroutes van families en een gedicht van Charles Ducal over vluchtelingen vandaag.

Oorlogskerkhoven Westouter

  • Westoutre British Cemetery, Poperingestraat
  • Westouter Churchyard & Extension, Poperingestraat

Wijtschate

Bayernwald

Voormezelestraat 2, Wijtchate.

Duits loopgravenstelsel met twee luisterschachten, gereconstrueerd op basis van archeologisch onderzoek.

Let op: tickets niet ter plaatse verkrijgbaar!

Begeleiding met gids kan aangevraagd worden via toerisme@heuvelland.be

http://www.wo1.be/nl/db-items/bayernwald

Dietrich tegenmijnschacht

Vierstraat 1, 8953 Wijtschate / Kroonaardstraat 5, 8956 Wijtschate (huidige Wytschatebos)

De Dietrich schacht bereik je via het karrenspoor naar het Kampagnebos. Volg het bospad en je vindt de Dietrich schacht na ongeveer 100 m aan je linkerkant.

GPS 50.787747,2.870197

Duitse schacht van een tegenmijn uit de Eerste Wereldoorlog.

De Duitsers bezetten de heuvelrug van Wijtschate-Mesen. De geallieerden graven vanaf eind 1915 mijnschachten en tunnels in de richting van de Duitse stellingen om er dieptemijnen onder te plaatsen. (Mijnenslag). Het Duitse leger wil de ondergrondse activiteiten lokaliseren en saboteren met tegenmijnschachten, tunnels en ‘camoufletladingen’.

Regelmatig laten Britten en Duitsers dieptemijnen ontploffen om in de kraters nieuwe versterkte posities uit te bouwen. In 1916 alleen al blazen de Britten 750 mijnen op en de Duitsers 696. Begin 1917 zijn er in het niemandsland tussen Hill 60 en Ploegsteert meer dan 40 Duitse en meer dan 20 Britse mijnkraters zichtbaar.

In het Wijtschatebos worden begin 1917 twee tegenmijnschachten, Daniel en Dietrich, uitgegraven. Ze viseren de bouw van de twee geallieerde dieptemijnen bij Petit Bois (*).

Dietrich is opgetrokken in een betonnen bunker, met twee toegangstrappen. Het dak van de betonnen bunker is na de Eerste Wereldoorlog afgebroken.

De schacht geeft vermoedelijk op een diepte van 45 meter toegang tot een houten tunnel, die evenwel niet afgewerkt raakt: 180 meter lang richting Britse linies.

Normaal gezien werden voor de bouw van dergelijke schachten hout gebruikt, eventueel verstevigd met stalen ringen. Omdat de Duitsers (die hoger zaten) dieper moesten graven en door een laag ‘drijfzand’ moesten, werden hier prefab-elementen gebruikt: speciaal daartoe gegoten betonstenen, die gebogen van vorm zijn en verstevigd zijn met bevestigingsijzers van ongeveer 5 à 6mm dikte, in speciaal daarvoor voorziene inkepingen.

Bij Petit Bois zijn er nog steeds twee grote explosiekraters, het resultaat van de ontploffing van twee Britse dieptemijnen onder de Duitse stellingen op 7 juni 1917.

(*) In maart 1917 testten de Britten daar voor het eerst een elektrische graafmachine om ondergrondse tunnels uit te graven. De graafmachine was ontwikkeld voor de Britse kolenmijnen en niet voor de Ieperse klei: door de zuigende kracht van de ‘blue bastard clay’ liep de machine vast (het blauwe kleur van de klei wordt veroorzaakt door het ijzer dat erin zit, eens aan de lucht blootgesteld wordt deze klei roestkleurig). Het werd een mislukking. Maanden later werd, na 64 meter graven bij een snelheid van 6,1 centimeter per uur, de 7,5 ton zware graafmachine uitgeschakeld en 24 meter diep onder de grond achtergelaten waar ze zich nog altijd bevindt. Sindsdien werden de tunnels weer met pure mankracht gegraven.

(*) op 10 juli vernietigde een Duitse lading de Britse tunnel bij Petit Bois over een lengte van 90 meter; 13 ‘sappers’ zaten 27 meter onder de grond vast in een tunnel van 120 cm hoog en 90 cm breed. Het duurde 6 dagen voor de tunnel was hersteld, één sapper leefde nog. De 12 andere liggen begraven naast elkaar op Kemmel Chateau Military Cemetery (Nieuwstraat).

http://www.wo1.be/nl/db-items/duitse-schacht-in-het-kampagnebos

Spanbroekmolenkrater (Pool of Peace)

Kruisstraat, Wijtschate.

De Pool of Peace is de grootste, de best ontsloten en de meest bekende krater van de Mijnenslag.

Op 7 juni 1917 (Zero Day) brachten de Britse troepen 19 ondergrondse mijnen tot ontploffing. De gigantische explosies verwoestten de Duitse stellingen en sloegen enorme kraters in het landschap. Bij de gevechten die volgden, heroverden Britse, Ierse, Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden de heuvelkam van Wijtschate-Mesen.

De tunnel (521 meter) werd door de 171 Tunnelling Company uitgegraven. Het scheelde trouwens geen haar of de mijn was niet ontploft: de Duitsers ontdekten en vernielden de gang met een dieptebom, drie maanden voor de geplande ontploffing. In allerijl groeven de Britten een nieuwe gang naar de munitiekamer en herstelden de bedrading. Nauwelijks één dag voor Zero Day was de klus geklaard en was de mijn opnieuw in aanslag.

Deze krater (12 meter diep met een diameter van 129 meter) werd een vijver, een prachtig stukje natuur in het glooiende Heuvelland, en een symbool van vrede.

Sir Charles Wakefield (zie ook Talbot House in Poperinge) was de drijvende kracht achter het bewaren van deze krater, als ‘pool of peace’.

http://www.wo1.be/nl/db-items/krater-11-spanbroekmolen-pool-of-peace

Lone tree Cemetery

Kruisstraat, Heuvelland (Wijtschate), vlakbij nabij de Pool of Peace.

Een kleine begraafplaats, ontworpen door John Truelove, bijzonder omdat alle gesneuvelden (88 waarvan 9 niet meer geïdentificeerd konden worden) Ieren zijn die op het zelfde ogenblik stierven.

Slachtoffers van de grote Mijnenslag. Deze soldaten verlieten hun loopgraven stipt op tijd maar beseften niet dat ‘hun’ mijn nog niet ontploft was; ze werden gedood door Duitse mitrailleurs en door de luchtverplaatsing en het neerstortend puin toen de Lone Tree Mine iets later toch explodeerde. De meeste doden maakten deel uit van de Royal Irish Rifles, 36th (Ulster) Division.

Kruis voor het London Scottish regiment

Ieperstraat, Wijtschate.

Een trapeziumvormige sokkel met daarop een Keltisch kruis in een grijsgespikkeld graniet herinnert aan het London Scottish regiment. Het monument staat binnen een omheining van paaltjes en beplanting.

http://www.wo1.be/nl/db-items/kruis-voor-het-london-scottish-regiment

Gedenkkruis voor de 16th Irish division

Wijtschatestraat, Wijtschate.

Wijtschate werd in 1917 bevrijd door de Ieren, de 16de Ierse divisie en de 36ste Ulsterse divisie vochten zij aan zij.

Op 21 augustus 1926 werd met dit kruis, gemaakt in Ierland uit graniet geplaatst bovenop een rotsmassa, hulde gebracht aan de inzet van de 16de Ierse divisie; de 36ste Ulsterse divisie werd toen niet genoemd. Op het kruis staat de afbeelding van een klaverblad, symbool van Ierland.

In 2007 werd dit rechtgezet. Iets verder langs de kant van deze weg, richting Kemmel, staan twee ‘Ierse zuiltjes’: één met het logo van Ierland, de shamrock, en één met het logo van Ulster, de rode hand. Ze brengen in herinnering dat Ierse soldaten die thuis tegengestelde idealen, hier broederlijk samen vochten tegen een gemeenschappelijke vijand.

http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-de-16th-irish-division

Gedenkkruis voor de 19th Western division Mesen 1917

Hoek Rijselstraat/Hollebekestraat, Wijtschate.

Een uitgehouwen, rood beschilderde vlinder op een hardstenen kruis herinnert aan de gesneuvelden van de 19th Western division die vielen in Mesen in 1917.

http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenkkruis-voor-de-19th-western-division-mesen-1917

Gedenksteen Lasnier en het 1er Bn. Chasseurs à Pied.

Voormezelestraat, Wijtschate.

Het 1ste Franse bataljon jagers te voet wordt herdacht met een zuil met afgeronde top. Op de voorzijde staat bovenaan een bronzen haan en een hoorn met daarin de letters “I B.C.P.”. Een herinneringstekst in vlakreliëf staat op een bronzen plaat.

http://www.wo1.be/nl/db-items/gedenksteen-voor-het-1ste-franse-bataljon-jagers-te-voet

Courbes des Émotions

Vierstraat 31, Wijtschate

Dit is een kunstwerk van kunstenaarscollectief met Natural Living, Fer-Unique en Philou-art of shaping wood. Dit kunstwerk is geplaatst is onderdeel “onzichtbaar landschap”, een project in het kader van landscapes. 24 kunstwerken verspreid over de Westhoek brengen verdwenen sporen uit de Eerste Wereldoorlog weer tot leven. Plaatsen waar een goeie 100 jaar geleden gesneuvelden lagen begraven, waar gewonden werden verzorgd of waar tramsporen liepen om de soldaten te bevoorraden.

Oorlogssites Wijtschate

  • Militaire site WOI Bayernwald, Voormezelestraat
  • Gapaardstraat – Duitse artilleriebunker
  • Hollebekestraat – Duitse betonconstructie Oosttaverne Wood
  • Houthemstraat – Duitse betonconstructie met golfplaat Oosttaverne Wood
  • Ieperstraat 4A – Duitse verdedigingsconstructie Onraet Farm (4)
  • Ieperstraat 137 – Duitse bunker
  • Ieperstraat 158 – Duitse constructie Pick House
  • Kroonaardstraat – Duitse betonnen constructie Petit Bois (3)
  • Kruisstraat – Duitse schuilplaats Spanbroekmolen
  • Langwegelken – Betonconstructie Huikerbossen
  • Neerwaastenstraat – Duitse bunker (2)
  • Rijselstraat – Britse schuilplaats, betonnen post Oaten Wood (3)
  • Rijselstraat – Duitse constructie (2)
  • Vierstraat – Duitse betonnen mijnschacht “Dietrich” Wijtschatebos
  • Vierstraat – Duitse betonnen verdedigingsconstructie Unnamed Wood
  • Vierstraat – Duitse verdedigingsconstructie Wijtschatebos (6)
  • Voormezelestraat – Duitse betonnen verdedigingsconstructie Kroonaardbos (6)
  • Wambekestraat 1 – Duitse betonstructie
  • Wulvergemstraat – Britse betonconstructie

Oorlogskerkhoven Wijtschate

  • Militaire site WOI Bayernwald, Voormezelestraat
  • Cabin Hill Cemetery, Waterputstraat
  • Croonaert Chapel Cemetery, Voormezelestraat
  • Derry House Cemetery No.2, Voormezelestraat
  • Lone Tree Cemetery, Kruisstraat
  • Oosttaverne Wood Cemetery, Rijselstraat
  • R.E. Farm Cemetery, Wulvergemstraat
  • Somer Farm Cemetery, Hollebekestraat
  • Spanbroekmolen British Cemetery, Scheerstraat
  • Torreken Farm Cemetery No.1, Langebunderstraat
  • Wytschaete Military Cemetery, Wijtschatestraat

Wulvergem

Oorlogskerkhoven Wulvergem

  • Packhorse Farm Shrine Cemetery, Lindestraat
  • Pond Farm Cemetery, Vrooilandstraat
  • Wulverghem-Lindenhoek Road Military Cemetery, Hooghofstraat
  • Wulverghem Churchyard, Dorpsstraat