Toen de Franse koning Lodewijk (eigenlijk ‘koning der Franken’, vorst van het kroondomein Île-de-France en, onder meer, leenheer van de graaf van Vlaanderen) in 1179 overleed, werd Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen, benoemd tot begeleider en voornaamste raadgever van de jonge Franse kroonprins Filips. Bij diens kroning als Filips II in Reims droeg Filips van de Elzas het rijkszwaard en tijdens het feestmaal verscheen hij als seneschalk (de plaatsvervanger van de koning) aan tafel.
Filips van de Elzas was op dat ogenblik dan ook de machtigste edelman: door zijn huwelijk met Elisabeth van Vermandois had hij het graafschap Vermandois en de afhankelijkheden Amiens en Valois toegevoegd aan het graafschap Vlaanderen waardoor zijn machtsgebied nu paalde aan het Franse kroondomein. Bovendien had hij zijn nicht Isabella (dochter van zijn zus die gehuwd was met de graaf van Henegouwen, Boudewijn V) uitgehuwelijkt aan de Franse koning Filips II (zijn petekind), met als huwelijksgift het zuidelijk deel van Vlaanderen (onder meer het latere graafschap Artesië).
De 15 jarige koning Filips II huwde in 1180 inderdaad de 10 jarige Isabella maar die huwelijkspolitiek bleek een misrekening: koning Filips ging toch zijn eigen politiek voeren en de versterkte familieband belette niet dat de machtsstrijd tussen de graaf van Vlaanderen en de Franse koning al snel opnieuw oplaaide.
Het huwelijk zelf was ook niet onverdeeld gelukkig. Toen er na vier jaar huwelijk nog steeds geen Franse troonopvolger was, maakte de koning in 1184 zijn voornemen bekend om het huwelijk met Isabella te laten nietig verklaren onder het voorwendsel dat het huwelijk niet was geconsumeerd en dat de katholieke kerk het huwelijk eigenlijk verbood wegens een te nauwe bloedverwantschap. Isabella reageerde hierop door in het openbaar ostentatief de rol van verongelijkte onschuld te spelen. Ze verscheen overal in boetekleren en won het medelijden van het volk, zodat haar echtgenoot uiteindelijk moest afzien van zijn voornemen. Dat een nietigverklaring het verlies van de bruidsschat Artesië zou impliceren, kan ook meegespeeld hebben.
In 1187 beviel Isabella dan toch van een zoon; de toekomstige Lodewijk VIII. In 1190 stierf ze, twintig jaar oud, in het kraambed; de tweeling die zij ter wereld bracht overleefde haar niet. Haar echtgenoot was niet aanwezig op de uitvaartplechtigheid, hij was met de Engelse koning Richard Leeuwenhart (zijn grootste rivaal) in diens domein Normandië ter voorbereiding van hun gemeenschappelijke kruistocht.
In 1183 stierf Elisabeth van Vermandois, gravin van Vlaanderen, kinderloos. Er ontstond een conflict over haar nalatenschap tussen Eleonora van Vermandois (haar zus, gesteund door de Franse koning) en Filips van de Elzas (haar man). Na wat wapengekletter moest het Verdrag van Boves (1185) een einde maken aan dit conflict: Filips van de Elzas moest het graafschap Valois en een groot deel van het graafschap Vermandois afstaan aan Eleonora van Vermandois en het graafschap Amiens aan de Franse koning. Bovendien werd bevestigd dat het graafschap Artesië (de bruidsschat) definitief toeviel aan de Franse kroon.
Toen Filips van de Elzas in 1191 overleed (tijdens het beleg van de stad Akko, op kruistocht samen met de Franse koning en Richard Leeuwenhart) keerde Filips August onmiddellijk terug om de delicate erfopvolging in Vlaanderen te regelen: Filips van de Elzas was immers ook in zijn tweede huwelijk kinderloos en er waren meerdere pretendenten. De Franse koning had zelf trouwens grote persoonlijke belangen.
De Vrede van Atrecht (1191) regelde de kwestie: Mathildis van Portugal, weduwe van Filips van de Elzas, ontving een jaargeld; Boudewijn V, graaf van Henegouwen (schoonbroer van Filips van de Elzas en schoonvader van de Franse koning) werd erkend als graaf van Vlaanderen (en betaalde de koning 5000 marc aan zilver); het graafschap Valois en Vermandois ging naar Eleonora van Vermandois (in weerwil van het verdrag van Boves had Filips van de Elzas het graafschap Vermandois behouden tot aan zijn dood) maar wel om bij haar overlijden toe te komen aan de Franse koning en de Franse koning ontving in naam van Lodewijk (de vierjarige zoon van Isabella en de Franse koning) het graafschap Artesië en Péronne.
Het kroondomein werd hierdoor in het noorden serieus versterkt want koning Filips II August van Frankrijk kreeg de rechten op Atrecht (Arras), Lens, Sint-Omaars, Boulogne en Béthune. Robert IV van Béthune werd zo rechtstreeks vazal van de Franse koning maar bleef vazal van de graaf van Vlaanderen voor Warneton.
Net omwille van deze uitbreiding van het kroondomein Ile-de-France kreeg Filips II van zijn chroniqueur, de monnik Rigord, de bijnaam “Augustus”, verwijzend naar de Romeinse keizers, de grote hersteller van de koninklijke macht.
Filips Augustus is de eerste koning die in documenten, sporadisch vanaf 1190, officieel vanaf 1204, Rex Franciæ (“koning van Frankrijk”) in plaats van Rex Francorum (“koning der Franken”) gebruikt.
Ook de vrede van Atrecht betekende niet dat het nu peis en vrede was tussen de koning en de graaf van Vlaanderen. Boudewijn de Moedige (als graaf van Vlaanderen Boudewijn IX, als graaf van Henegouwen Boudewijn V en als eerste keizer van Constantinopel Boudewijn I) belegerde Béthune in 1197 maar de burgerij verdedigde hun stad met succes. Toch zag Koning Filips August II zich verplicht tot onderhandelingen met de opstandige vazal want Boudewijn dreigde een alliantie te sluiten met de Engelse koning en de paus dreigde met een interdict (een verbod om de kerkelijke sacramenten toe te dienen) over het hele koninkrijk.
De vredesonderhandelingen leidden in januari 1200 tot de Vrede van Péronne. Béthune werd teruggegeven aan Vlaanderen en Filips II behield de gebieden in het noorden en een deel van Artesië: Arras (Atrecht), Bapaume (Batpalmen), Hesdin (Heusdin of Heusden) en Lens (het verdrag bepaalde ook dat Filips I van Namen, de broer van de graaf van Vlaanderen, vrijkwam nadat hij het jaar ervoor door de Fransen was gevangen genomen).
In 1205 verdwijnt Boudewijn, graaf van Vlaanderen, onder geheimzinnige omstandigheden als hij als keizer van Constantinopel een veldtocht tegen de Bulgaren onderneemt. Filips August ziet zijn kans: Boudewijns oudste dochter Johanna (toen nog geen 10 jaar oud) en erfgename wordt naar Parijs overgebracht (om haar te beschermen tegen anti-Franse invloeden) en aan de Portugese prins Ferrand gekoppeld, een gemakkelijk te manipuleren graaf van Vlaanderen.
Johanna en Ferrand traden in januari 1212 te Parijs in het huwelijk en trekken naar het graafschap Vlaanderen om er het bestuur over te nemen. Onderweg worden ze door de Franse kroonprins Lodewijk gevangen genomen in Péronne, Lodewijk neemt ook de steden Sint-Omaars (Saint-Omer) en Ariën (Aire-sur-la-Lys) in. Filips II August eist, in ruil voor hun vrijlating, dat ze het verdrag van Pont-à-Vendin (1212) tekenen waarmee ze de twee veroverde steden aan Frankrijk afstonden.
Ferrand blijft dit aanvechten. Het conflict eindigt uiteindelijk in het nadeel van Vlaanderen met de Slag bij Bouvines en het Verdrag van Parijs (1214). Voor het eerst is Frankrijk machtiger dan Vlaanderen.
Wat Béthune betreft: in 1245 huwt Gwijde van Dampierre, graaf van Vlaanderen met Mathilde (Mahaut), dochter van Robert VII van Bethune. Laatstgenoemde erft in 1248 de gebieden Béthune, Dendermonde, Richebourg, Warneton. Die gaan later over op hun oudste zoon, Robrecht III van Bethune. En zo strijdt Béthune tijdens de Guldensporenslag (1302) aan de zijde van het graafschap Vlaanderen.
De regio rond Atrecht behoort nu toe aan de Franse koning en wordt in 1223 een deel van het Franse kroondomein. In 1226 verdwijnt het weer uit het kroondomein, als koning Lodewijk VIII het bij testament nalaat aan zijn tweede zoon Robert als apanage. In 1237 wordt het omgevormd tot het graafschap Artesië met Robert (sindsdien Robert I van Artesië) als graaf.